
Welstandsnota
In de commissievergadering van 3 september 2003 is de ChristenUnie uitgebreid ingegaan op de Welstandsnota. Er zijn vragen gesteld over de praktische haalbaarheid van de nota. Vooral de handhaving van de gestelde criteria baart de ChristenUnie zorgen. Er lijkt een zware vorm van regulering met een berg aan eisen en beschrijvingen te ontstaan. Inhoudelijk gezien mist de ChristenUnie de buurtschappen Ter Wee en Robolligerhoek en wil zij graag een iets minder stringent beleid in Mastenbroek om te voorkomen dat de landbouwsector daar haar dynamiek verliest.
Welstandsnota
fractiebijdrage van de ChristenUnie op 3-9-2003
Voorzitter,
Vanavond bespreken we een aantal aspecten uit de Welstandsnota. Een mooi moment om hier toch wat breder op in te gaan. De Welstandsnota is een door de regering verplicht gestelde nota die jaarlijks in de raad geëvalueerd en eventueel bijgesteld dient te worden.
Met deze nota wordt getracht de volgende doelstellingen te bereiken:
- de procedure in de Welstandsbeoordeling transparanter maken;
- schijn van willekeur in beoordeling weg te nemen door Welstandseisen te stellen.
Al eerder hebben we aangeven dat ons bezwaar zich richt tegen dit 2e onderdeel vanwege de moeilijke practische uitvoering hiervan. Wanneer dit echt invulling moet krijgen dan ontstaat er een zware vorm van regulering met een berg aan eisen en beschrijvingen. Een feit dat ook de opstellers van deze nota hebben aangegeven. Er wordt zelfs aangegeven dat een vooroverleg met Welstand mogelijk blijft.
Dit alles wil niet zeggen dat de fractie van ChristenUnie nu deze nota maar pro forma wil vaststellen en zien wat er gebeurt. Dat vinden we te simpel gedacht. Vage beoordelingscriteria lijden alleen maar tot felle discussie. Graag willen we ons door de wethouder laten informeren over de eventuele juridische aspecten en aansprakelijkheden die ontwerpers van gebouwen aan deze nota kunnen ontlenen.
Dan inhoudelijk over de nota
Voor wat betreft de voorgestelde procedure en de transparantie hiervan, hiermee kunnen wij instemmen. Wel hebben wij nog vragen over de mogelijkheid die geboden wordt om af te wijken op inhoudelijke gronden van het Welstandadvies:
1. zijn er inmiddels al afspraken gemaakt met een andere Welstandscommissies?
2. er is eveneens sprake van een mogelijkheid van de aanvrager om een 2e advies aan te vragen. Wanneer hij hierbij gelijk krijgt wie gaat dat betalen en hoe verhoudt zich dit met het artikel “bezwaar en beroep”?
In de nota is gekozen voor een aantal gebiedsindelingen gebaseerd op landschappelijke en historische gronden.
Qua benaming van deze indeling heb ik wat moeite met de “benaming” lintbebouwing. Hiermee wordt mijns inziens onvoldoende recht gedaan aan de karakteristiek. Ik zou dit woord dan ook liever vervangen zien door “dijkbebouwing”.
In de omschrijving van buurtschappen wordt geprobeerd de tegenstelling tussen 2 groepen van buurtschappen uit te leggen.Er is sprake van orientatie in het landschap en orientatie op wegen. Dit is niet bepaald helder en ik vraag me sterk af of de feitelijke situatie wel correct is.
Ook denk ik 2 buurtschappen te missen in de nota of worden Ter Wee en de Robolligerhoek
in dit kader niet als zodanig beschouwd.
De omschrijving van de activiteiten op de industrieterreinen vinden we zeer mager.
Opvallend vind ik dat, juist in het “jaar van de boerderij” niet expliciet het begrip “streekeigen bouwen” wordt genoemd. Juist voor onze buitengebieden kunnen we schitterend gebruik maken van de expertise die er op dit gebied is.
De gebieden worden in de nota ingedeeld op een nivo van toetsing. En vervolgens worden hiervoor criteria benoemd.
Ten aanzien van het nivo van toetsing het volgende:
De buurtschappen zijn ingedeeld op nivo 1 gericht op respecteren en interpreteren. Hiermee kunnen we instemmen met uitzondering van Zwartewatersklooster. Gezien het unieke karakter en bebouwing willen we deze buurtschap graag beoordeeld zien volgens het criteria “behouden”.
Een ander gebied waar we toch een opmerking over willen maken is Mastenbroek.
De polder wordt geroemd als een van de oudste polders met een uniek origineel patroon van wegen en weteringen, waarlangs de bewoning al eeuwen lang op terpen plaatsvind. Voor beoordeling wordt welstandnivo1 voorgesteld, gericht op respecteren. Hier is voor gekozen om het dynamische karakter van het gebied niet te frustreren. Hiermee wordt gedoeld op de nog in bedrijf zijnde en vrijkomende agrarische bebouwing. Voorzitter, ik vraag me af of hiermee de lat niet te hoog wordt gelegd. De polder heeft zeker een aantal kenmerken en kwaliteiten. Ik zou die willen benoemen als lintbebouwing langs de Oude en Nieuwe Wetering, waarbij de oorspronkelijke bebouwing op terpen plaats vond. Voor een eventuele ver(nieuw)bouw op deze oorspronkelijke terpen, wil ik het voorgestelde criterium wel hanteren. Voor nieuwbouw buiten deze terpen of op nieuwe lokaties vinden wij een normale en zorgvuldige beoordeling (dus nivo 2/respecteren) zwaar genoeg. Wanneer we de landbouw niet willen frustreren moeten we er ook wat voor doen.
Voor het overige kunnen wij instemmen met het plan en zien wij een verdere uitwerking met belangstelling tegemoet.
Dan, afsluitend, toch nog het volgende: we praten binnen Zwartewaterland over een structuurvisie en momenteel over een welstandsnota. We proberen hiermee de ruimtelijke kwaliteit te verbeteren. We zijn hierin kaderscheppend bezig en formuleren zelfs sneltoetscriteria. Tegelijkertijd constateren we dat woningen, na de oplevering, in andere afwijkende kleuren worden geschilderd, dat beplantingsplannen niet worden uitgevoerd, dat er in woningblokken verschillende gevelindelingen ontstaan.
Ik ben benieuwd hoe de fracties hier tegenover staan. Is dit een individuele invulling, een stukje eigen identiteit of moeten we als gemeente zoeken naar mogelijkheden om ook in de gebruiksfase de kwaliteit te kunnen bewaken.
Gerrit Knol
ChristenUnie