De transitie naar nieuwe energie
Duurzaamheid begint niet met een plan, niet met geld volgens Statenlid Sybren Stelpstra van de ChristenUnie. Het begint met duurzaam denken, duurzaam willen, duurzaam durven, duurzaam doen. En ja uiteindelijk moet je dat omzetten in een plan en heb je daar geld voor nodig. Maar het gaat verder dan financiële keuzes. Het is een morele keuze om te kiezen voor een gezonde aarde, gezonde mensen, met waarborgen voor veiligheid en geluk.
Dat het niet alleen een financiële investering moet zijn, vertaalde de ChristenUnie in een motie waarin de toekomstige begrotingen en rapportages de foot-print van het duurzaam handelen nader belicht zal worden. Deze motie kreeg de steun van de overgrote meerderheid van de Staten. Maar er waren meer punten waar ze steun voor kreeg. In het gepresenteerde programma Nieuwe Energie, gericht op duurzaamheid moeten keuzes gemaakt worden. Die keuzes zijn zeer afhankelijk van de ontwikkeling van de elektriciteits- en warmtestructuur in de provincie. Het maakt nogal wat uit of burgers zelfvoorzienend willen zijn en daarvoor nieuwe energietechnieken gebruiken, of dat ze aan energieparken geschakeld worden. Energieparken die bestaan uit windmolens of zonnepanelen of waar gebruik gemaakt wordt van geothermie. Dergelijke parken vragen grote investeringen, een zwaar bekabeld netwerk en veel ruimtebeslag. Ze moeten passen in de omgeving, niet alleen ruimtelijk, maar er moet ook draagvlak voor zijn. De ChristenUnie steekt in op de zelfvoorzienendheid en diende daarom een motie in waarin via energietafels meegedacht kan worden over de ontwikkeling van de infrastructuur. Zeer belangrijk omdat ook op termijn het aardgas tot verleden behoort. Ook deze motie werd aangenomen. En moeten er dan energieparken komen, want het is niet altijd mogelijk zelfvoorzienend te zijn, denk maar aan de industrie, dan moeten omwonenden niet alleen de lasten daarvan hebben, maar ook mee kunnen delen in de lusten. Tot op heden wordt in dergelijke parken geïnvesteerd door een paar investeerders en krijgen de omwonenden wat “strooigeld” uit de opbrengsten om de overlast draagbaar te maken. De ChristenUnie vindt dat omwonenden meer moeten kunnen delen in de opbrengsten en waar daar niet genoeg financiering uit de omgeving opgehaald wordt, ook buitenstaanders kunnen deelnemen.
De ChristenUnie wil daarmee dat het draagvlak vergroot wordt, maar ook dat inwoners in coöperaties zich verantwoordelijk voelen voor energieopwekking en -gebruik. Het is dan niet meer halen en betalen, maar investeren en er wat voor terug krijgen. Besparing op je geld, maar ook op gebruik van vervuilende fossiele brandstoffen. Het college werd met de steun van andere Statenleden opgedragen naar methodes te zoeken en uit te werken waarin meer participatie van omwonenden mogelijk is.
Die participatie hoeft niet alleen op grote schaal. Ook in plaatselijke belangen of buurtkracht kan men door slim gebruik te maken van collectieve opwekking bijdragen aan schone energie. Het blijkt dan binnen de huidige collectieven die daaraan werken, veel enthousiasme bestaat om zelf de verantwoordelijkheid daarvoor te nemen. Het begint vaak met zonnepanelen, maar het breidt zich uit met andere initiatieven, zoals windturbines, warmtegebruik van nabije industrieën, etc. Inwoners worden enthousiast en innovatief. Dat bracht de ChristenUnie er toe een motie in te brengen waarin een sterke nadruk gelegd wordt op het actief benaderen van collectieven en hen mee te nemen in de eigen zelfvoorziening van het buurtschap. Ook deze motie werd volop gesteund.
Zo kon de ChristenUnie mee werken aan het vormgeven van accenten van het programma Nieuwe Energie. Dit programma kent geen eind, maar is nog maar een begin. De ChristenUnie zal zich de komende tijd blijven inzetten voor de verdere ontwikkeling van dat plan. Dat zal stapsgewijs plaats moeten vinden. Niet alles kan tegelijk en niet iedereen wil altijd mee, maar goede en concrete ideeën krijgen steun. Daar bouwen we op voort.